We hebben ondertussen Yangon verlaten en zitten nu in Nyaungsche vlak bij het Inle Meer. In een week hebben we een hoop gedaan en nog veel meer gezien.
Vanaf Yangon zijn we met de bus vertrokken naar Bago omdat we hier de naar de Gouden Rots wilde. In Yangon hebben we overigens nog de Shwedagon Pagode bezocht (zie vorige verhaal).
We kwamen daar in contact met een monnik die ons vertelde over de diamanten top van de pagode. Het was leuk om met een lokale monnik te praten maar het was wel jammer dat hij zijn smartphone pakte om vervolgens in te loggen op z’n Facebook account om foto’s te laten zien. Ze zeggen dat Myanmar steeds toeristische wordt en dat merk je wel aan dit soort kleine dingen. Grappig maar ook wel jammer.
Gouden Rots
We hebben een hoop gelezen over de Gouden Rots dus die 3 uurtjes waren het wel waard. Toen we in Bago aankwamen was het wel even schrikken. Het was een druk, en oud stadje langs de snelweg en echt gezellig was het niet.
Onze hotelkamer was niet de mooiste die we ooit hebben gehad en de airco produceerde hetzelfde aantal decibel als een straaljager. ‘Gelukkig’ koelt het hier ’s nachts hard af en is een airco zeker niet nodig. De stad Bago mag vandaag de dag dan niet het bezoeken waard zijn, vroeger moet dat wel anders zijn geweest aangezien hier 7 tempels liggen en een aantal indrukwekkende kloosters.
We zouden de volgende dag pas naar de Gouden Rots gaan dus besloten we voor 10.000 Kyat, wat zo’n €7,50 is, de 7 tempels te bezoeken. De tour duurde ongeveer 3 uur en aangezien Emma en ik zo klein zijn konden we samen met de gids op 1 brommer! Ik heb al wat tours en brommer ritjes achter de rug hier maar met z’n 3e op 1 brommer is nieuw. Het scheelde de helft qua prijs dus als echte Nederlander vind je het daarom wel waard om 3 uur op de brommer te zitten en bij elke hobbel een elleboog in je gezicht te krijgen.
Brommer tour
Normaal kostte de tour zo’n 30.000 Kyat waarvan een groot deel naar de overheid gaat, zoals dat met alles hier het geval is. Het geld komt dus nooit bij de juiste personen terecht. Aangezien onze gids bij elke tempel een ‘geheime’ ingang kende hoefde we nergens entree te betalen en ging het geld naar hem i.p.v. de overheid. Geen slechte deal leek ons.
Daarnaast moet je bij de meeste tempels betalen voor je camera maar onze gids zei overal; ‘Just go inside and hope no one will see your camera’. Makkelijker gezegd dan gedaan natuurlijk aangezien we met een redelijk camera lopen en een GoPro op een stok van 60 cm. Het feit dat wij de enige buitenlanders waren maakte de kans op ‘stiekem foto’s maken’ dan ook bijzonder klein.
Shwemawdaw Paya
De eerste was de Shwemawdaw Paya die verrassend genoeg 40 meter hoger is dan de Shwedagon Pagoda in Yangon terwijl die wereldberoemd is. Het is hier overigens normaal dat je bij elke tempel je slippers uit doet. Nu vind ik dat niet zo’n probleem maar 1 tempel, of eigenlijk 28 boeddha beelden, stond in het bos. Uiteraard deden wij netjes onze slippers uit en liep ik vrolijk achter onze gids aan totdat er ineens een schorpioen mijn pad kruiste.
Mijn enigszins retorische vraag of dit toevallig een schorpioen was die per ongeluk uit een kooitje was ontsnapt werd beantwoord met het feit dat schorpioenen hier veel voor komen maar dat ze niet gevaarlijk waren, wel giftig en agressief. Een combinatie die ik nog steeds niet begrijp..
Tijd voor de Gouden Rots
De volgende dag was het tijd voor de Gouden Rots. We werden om 7:00 uur opgehaald door een bus, brommer, auto of trishaw, dat weet je hier namelijk nooit. Wij hadden ons prima voorbereid en ontbijt gekocht zodat we die onderweg konden eten waardoor tot 6:30 konden slapen. Om 5:45 werden we echter redelijk bruut uit ons slaap gebonkt met; ‘Excuse me Mr.. bus leaving’.
Ik probeerde nog uit te leggen dat onze bus om 7:00 ging en niet om 6:00 uur wat de beste man uiteraard niet begreep. Met ons haar nog in de war en de vouwen in ons gezicht stonden we om 5:55 beneden, wachtend op de bus die uiteraard niet kwam. Wel konden we nog ontbijt kopen bij het tentje naast het hotel want de bus zou pas om 7:15 komen.. Als mensen vragen hoe Azië is: dit is Azië 🙂
Rijstvelden en Bergen
De weg naar de Gouden Rots bood ons goede hoop aangezien we meer en meer rijstvelden en bergen tegen kwamen. De rit (in een grote minivan) heeft ons ook 5 jaar ouder gemaakt. In Azië krijg je je rijbewijs zodra je het woord ‘auto’ kan spellen want rijden kunnen ze niet. Maar ik denk dat Myanmar op 1 binnen komt wat betreft ‘gevaarlijkste chauffeurs in Azië’.
In de tijd dat de Britten het hier voor het zeggen hadden hebben ze namelijk links rijden geïntroduceerd samen met de auto’s die het stuur aan de rechter kant hebben, precies zoals ze nu in Thailand rijden, of Engeland. In Myanmar besloten ze, nadat de Engelse weg waren, het links rijden weer te veranderen in rechts rijden, net als in Nederland maar het stuur te laten zitten aan de linker kant.
Inhalen
Dit klinkt ingewikkeld maar beeld je het volgende voor; je rijdt op de A20 met een gangetje of 100 km/h achter een vrachtwagen. Je stuurt zit rechts, maar je moet links inhalen. Het inhalen is hier dus net als het maken van een examen; je hebt werkelijk geen idee wat er gaat komen. Achter een auto is dat nog niet zo erg aangezien je hier redelijk door heen kunt kijken.
Een vrachtwagen is een ander verhaal. Het hele gebeuren wordt nog wat spannender dan je zo verstandig bent om de stoel achter de chauffeur te kiezen en dus hetzelfde ziet als hij; helemaal niets. Gelukkig hebben ze hier een hele efficiënte oplossing voor. Naast de chauffeur zit een soort co-piloot die verteld of hij kan inhalen of niet. Over vertrouwen gesproken.
Daarnaast stoppen ze hier ook overal op de weg, en met name in onoverzichtelijke bochten. We kwamen een auto tegen midden in een bocht waardoor we met 80 km/h uit moesten wijken naar de verkeerde kant van de weg (welke dat ook is) omdat de eigenaar stond te plassen in de berm. Hij had gelukkig wel z’n alarmlichten aan gezet.
Gouden Rots
De Gouden Rots was gelukkig wel indrukwekkend. Het hele commerciële circus er omheen wat minder met als hoogtepunt het feit dat je als buitenlander $6 entree moet betalen wat uiteraard naar de overheid (leger) gaat. Dit gaat uiteraard op z’n Aziatisch want je loopt met honderden tegelijk naar de Gouden Rots maar aangezien wij blonde haren en blauwe ogen hebben wordt je er zo uitgepikt.
Je hoeft geen paspoort te laten zien om te checken of je daadwerkelijk uit het buitenland komt. Nu snap ik dat ik er niet uit zie als een Burmees maar het verschil tussen een Maleisier, Thai of Burmees wordt al wat lastiger.
Pinnen in Myanmar
In het stadje beneden bij de Gouden Rots besloten we nog om 200.000 Kyat te pinnen aangezien de ATM in Bago niet werkte. 200.000 Kyat is zo’, €165 en het moment dat de ATM het geld uit moest geven viel de stroom uit. Ik had mn pas terug, er was €165 van mijn rekening geschreven maar geld kreeg ik niet.
Na een uur bellen met het hoofdkantoor, wat na 30 minuten steenkolen Engels en 100x keer ‘Hello’ wel op je zenuwen begint te werken, besloten we deze hopeloze missie op te geven. Ze gaven ons de garantie dat het geld terug wordt gestort binnen 15 tot 20 dagen en Azië kennende zal dat ook ongetwijfeld gebeuren maar het kost je wel wat irritatie 🙂
Wandelen in Myanmar
De volgende dag vertrokken we vanaf Bago naar Kalaw wat in het noorden ligt tussen de heuvels. Meer rust en hopelijk mooiere stadjes. De busreis zou zo’n 14 uur duren maar duurde uiteindelijk ‘maar’ 11 uur wat voor Aziatische begrippen bijzonder is. Midden in de nacht kwamen we aan in Kalaw en het was hier goed koud. Het is hier winter en ’s nachts koelt het af, als je in de bergen zit betekend dat een graad of 2.
Nederlandse temperaturen waar we uiteraard niet op ingepakt hebben. De volgende dag bleek dat we inderdaad in de bergen waren aangezien de toeristen (waarvan je er weinig ziet in Myanmar) die hier waren gekleed waren in hippe wandelschoenen, afritsbroeken en Steve Irwin hoedjes.
Slapen onder de sterren
In Kalaw hebben we meer uitgerust en lekker gegeten (het eten in Myanmar is ongelooflijk lekker!). Nadat we weer in chill mode waren hebben we een trekking geboekt van 3 dagen (60 kilometer) van Kalaw naar het Inle Lake. We hadden geen idee wat we moesten verwachten maar het was droog en de gids vertelde ons dat het niet heel pittig was. Bij de Gunung Rinjani zeiden ze ook dat je oma deze tocht kon doen dus we waren wel enigszins sceptisch.
Onze groep
We hadden een groep van 2 stelletjes uit Amerika en Nieuw-Zeeland en 1 Belgisch meisje. Gelukkig was de groep super gezellig en de tocht was op sommige momenten zwaar en koud, maar ongelooflijk mooi. De natuur in Myanmar is zo divers. Je hebt rijstvelden, jungle, boerderij landschappen, steile bergen. De omgeving hier is echt magisch. Wat blijkt uit het feit dat we in 3 dagen lopen 500 foto’s hebben gemaakt en 100 filmpjes. Ik kan er uren over schrijven maar het valt niet uit te leggen hoe mooi het hier is.
foto ter illustratie
Sterrenhemel
Tijdens de tocht kom je langs bergdropjes waar mensen nog leven zoals wij dat 200 jaar geleden deden met houten karren en ossen, kleine huisje en koken op een vuurtje. Je gaat hier echt terug de tijd in en je komt tijdens die 3 dagen ook helemaal niemand tegen in het adembenemende landschap. De eerste nacht sliepen we in de bergen waar het helaas wat mistig was maar de 2e en laatste nacht sliepen we in een nóg mooiere omgeving met heldere lucht.
Toen ik ’s nachts naar de WC moest keek ik gelukkig nog een keer omhoog (ben ik vast gewend aangezien ik altijd omhoog moet kijken) en zag ik een sterrenhemel die bijzonder indrukwekkend was. Het was compleet donker en de zwarte lucht was gevuld met duizenden sterren. Dit zijn die momenten, die onverwachte momenten die het reizen maken tot een onvergetelijke ervaring.
Genieten tijdens het reizen
Na 2 dagen lopen, je voeten die eigenlijk niet meer willen, een omgeving met rijstvelden, vriendelijke mensen, bergen en bossen en een groep ‘vreemde’ vanuit de hele wereld waar je 3 dagen van leert en mee lacht je dag zo afsluiten is genieten in de beste zin van het woord.
Het laatste deel van de tocht was over het Inle Meer waar mensen nog leven van en op het meer. Drijvende dorpjes en complete groente tuintjes kwamen voorbij wat de hele toch nog net even wat bijzonderder maakte.
Vervolg van onze reis
Inmiddels zijn wel 2 dagen in Nyaunsgschwe waar we vooral uitgerust hebben in een Hot Spring en massages hebben genomen. We vertrekken morgen naar Mandalay met de bus wat zo’n 15 uur duurt om de 26e met de trein naar Hsipaw te reizen. We hebben gehoord dat de treinreis heel erg mooi moet zijn en tot nu toe is alles wat mooi moet zijn niet mooi maar magisch. Na 2 dagen opladen (zowel wij als de camera’s) kijken we uit naar het volgende avontuur!
Lieve Emma en Ties een gelukkig 2015! !! Super om te lezen dat jullie zo genieten! liefs Kees en Marlies