Na het afscheid van Raoul en Indra hadden wij verschillende opties. In de Molukken blijven en naar de Kei eilanden vliegen, de eilanden van Raja Ampat verkennen, door de jungle van Kalimantan hiken of naar Sumba vliegen.
De Kei eilanden vielen als eerste af. Na 3 weken stranden wilden we weer wat anders zien. En dat klinkt nogal verwend als ik het zo opschrijf. Raja Ampat is een prachtige locatie maar te duur en te veel reizen voor de tijd die we hadden en hetzelfde gold voor Kalimantan. Hoewel ik daar heel graag heen zou willen.
Het werd dus Sumba. Een eiland onder Sumbawa op een uur vliegen van Bali. Totaal ongerept, geen toerisme en gezegend met schitterende stranden en een indrukwekkende cultuur.
Helemaal Kut-a
Om op Sumba te komen moesten we eerst terug naar Bali om daar een nacht te overnachten aangezien er geen aansluitende vluchten waren vanuit Ambon.
We waren 6 jaar geleden al eens een nacht in Kuta geweest en Kuta is, op z’n zachts gezegd; ‘not my cup of tea’. Het heeft echter geen zin om voor één nacht naar Ubud of Canggu te reizen en dus hadden we weinig andere opties dan Kuta.
Anno 2019 is er weinig veranderd in Kuta. Het is nog steeds angstaanjagend druk. Onze taxichauffeur vertelde dat de reis vanaf het vliegveld naar Kuta Beach, een afstand van hemelsbreed nog geen 5 kilometer, twee uur duurt gezien alle files.
Het is nu laagseizoen en dus rustig. Althans, dat vinden de locals. Ik wil niet weten hoe het hier is in Augustus. Na de Molukken was dit echt even schakelen en ik werd gek van het schouder aan schouder lopen, het getoeter, de scooters, disco’s en bars op elke hoek en íedereen die iets wil verkopen.
De mensen hier zijn super vriendelijk, maar ik vind het zonde om te zien dat dit deel van Bali zo weinig weg heeft van het échte Bali, wat een prachtig eiland is.
Een Bintang scoren is hier activiteit #1
Op naar Sumba
Met Schroothoop Airways vertrokken we naar Sumba. Ik heb de luchtvaartmaatschappij nog even snel gecheckt en gelukkig stond deze op de blacklist van luchtvaartmaatschappijen. Altijd fijn om te weten.
Dat gevoel werd nog iets beter toen er vlak voor het opstijgen werd omgeroepen; ‘Ladies and gentleman, please take a moment to pray for our save arrival’. Geen geintje.
De schietgebedjes hielpen blijkbaar wel want het vliegtuig haalde zonder problemen Sumba.
We zagen al direct dat Sumba een compleet andere wereld was dan Bali of de Molukken. De luchthaven had maar één bagageband van 3 meter lang. Niet in een rondje zoals gebruikelijk, maar echt gewoon 3 meter lang. Als je niet snel genoeg was lag je tas onderaan de hoop aan het einde van de band. Je kunt je de chaos dus wel voorstellen.
Wat een rust
De eerste avond sliepen we in het noorden van Sumba en we wisten gelijk dat we een goede keuze hadden gemaakt met Sumba.
Toeristen zijn hier bijna niet. Het is bizar rustig. Geen bars, geen restaurants en over het hele eiland vind je waarschijnlijk maar 20 noemenswaardige hotels. Even naar buiten om een biertje te drinken of wat te eten is er hier niet bij.
Er is namelijk helemaal niks buiten je hotel. Om over WIFI of bereik nog maar te zijgen. En we vonden het heerlijk!
Een week lang offline… Heerlijk!
Hagelwitte stranden
We sliepen aan het strand, zoals we eigenlijk altijd doen. De stranden op Sumba zijn nog vrij van enige vorm van ontwikkeling. Je vindt er zelfs geen hutjes van locals. Het enige wat er is, is hagelwit zand, palmbomen, kristalhelder water en een prachtige, ruige kustlijn.
Hoewel het noorden al mooi is, is het zuidwesten nóg mooier en dus besloten we voor 5 dagen een brommer te huren. De backpacks lieten we achter en met één kleine tas gingen we het avontuur aan. En dat werd het.
Uitzicht onderweg
Uitzicht onderweg
Op de bonnefooi
Sumba is totaal niet ingericht op reizigers en de reizigers die hier komen, blijven in hun hotel of resort om van de stranden of het surfen te genieten. Sumba is namelijk een van de beste eilanden van Indonesië om te surfen.
Twee toeristen op een scooter die van noord naar zuid Sumba reizen is hier niet heel gebruikelijk gezien de vele verbaasde blikken, zwaaiende mensen en ‘he mister!’. Dat maakt dit eiland nog leuker.
Een van de vele uitzichten onderweg
We besloten, geheel op Emma en Ties stijl gewoon te vertrekken om onderweg wel te zien wat er op ons pad komt. Dat bleek iets uitdagender dan we zelf dachten.
Zoals verwacht kwamen we onderweg alleen wat dorpjes, hutjes, chillende locals en rijstvelden tegen. Het is hier ‘helaas’ droogseizoen waardoor het niet alleen ontzettend heet is, maar ook veel rijstvelden helemaal opgedroogd zijn.
Ongerept paradijs
Naarmate we dichter bij de zuidkust kwamen, hoe meer we door kregen hoe prachtig dit eiland eigenlijk is. Onderweg werden we hartstochtelijk toegeroepen en werd er uitbundig gezwaaid. Bij elke stop kwamen er uit elke hoek kinderen op ons afgerend, gewapend met hun lesboek Engels. De ‘my name is..’ en ‘I am from Sumba, where your from’ vlogen ons om de oren, maar een gesprek aanknopen met 15 kinderen valt niet mee.
Meestal wordt de best Engelssprekende naar voren geduwd om het gesprek te voeren. Iets wat vaak niet meer is dan ‘what is your name’ en veel gegiechel.
We vinden het beide schitterend, maar ook schrijnend om te zien dat zo’n prachtig eiland, op een uur van Bali, zo anders is. Zo arm ook. Het is een van de armste eilanden van het land en de helft van de 800.000 inwoners kan niet lezen of schrijven.
Er waren nog wel wat rijstvelden te vinden
De stranden zijn echt nog ongerept
Can we sleep here please
Na zo’n 3 uur rijden hadden we de hoogste bergen van Sumba getrotseerd en verscheen vanaf de bergtoppen de ongerepte kustlijn in beeld. Het werd echt alleen nog maar mooier.
Helaas werden de wegen steeds slechter en liet Maps.me ons meerdere malen in de steek. Toen ook onze brommer er mee stopte op het hoogste punt op een glibberig grindweggetje twijfelde we even of dit wel zo’n goed idee was.
Maar… zoals Indra zou zeggen; denk niet in problemen maar verhalen.
Rua Bay
Gelukkig kregen we de brommer weer aan de praat en kwamen we uit het niets bij een mooi resort. De medewerkers zagen twee verwilderde toeristen met 50 km/h uit de bosjes knallen en ze wisten totaal geen raad met de situatie.
– Hello, can we sleep here?
– Where is your guide?
– We don’t have one
Stilte…
– Where is your taxi?
– We came with the motorbike
Nog meer stilte…
– Do you have a reservation?
– No we don’t
Nu was de chaos helemaal compleet. De manager werd er bij gehaald.
– You don’t have reservation? But you need to make a reservation in Bali to sleep here.
Het resort bleek een dependance van een resort in Bali en je moest in dat resort boeken en betalen. KUT.
Dit was het enige resort in de buurt en we hadden weinig zin om zonder reservering verder te rijden om weer voor een dichte deur te staan.
Azië zou Azië niet zijn als er ergens een Engelssprekend iemand vandaan wordt getoverd die de situatie komt redden. Ik snap daar nooit iets van. Bij de duurste resorts spreekt zelfs de manager gebrekkig Engels en ze toveren binnen 5 minuten één of andere opa uit de bosjes die vloeiend Engels spreekt. Bijzonder.
Na veel heen en weer bellen met Bali besloten ze toch dat wij in hun compleet lege resort mochten overnachten. En wel met 40% korting!
Zo zitten we ineens in een prachtig resort, met 2 zwembaden voor onszelf, een super luxe kamer direct aan het strand in een verlaten baai. Het leven kan zo mooi zijn!
Prima vertoeven hier
Het strand met alleen maar locals
Het strand van Rua
The story goes on
Na een heerlijke nacht in het resort besloten we de volgende dag de omgeving te verkennen met onze brommer. Top idee, de uitvoering bleek helaas wat minder. De brommer startte namelijk niet meer.
Het hotel waar we de brommer hadden gehuurd reageerde helaas nergens op, maar de manager van het resort waar we sliepen zei: ‘Geen probleem. Pakken jullie maar een brommer van ons, wij maken deze‘. Dat is nog eens service!
We hebben de hele dag rondgereden en de mooiste dingen gezien.
Het NIHI Sumba resort is hier het duurste resort op het eiland. En zelfs een van de duurste in heel Indonesië. Je betaalt een slordige €1.300 per nacht en gasten als Ed Sheeran, Arjen Robben en Jennifer Lawrence komen hier graag. Dit resort ligt dus iets buiten ons budget.
We besloten er toch naar toe te rijden om te kijken of we binnen zouden komen. Een slecht idee natuurlijk, want zo’n resort laat niet zomaar 2 random toeristen op een brommer binnen. Helaas, maar begrijpelijk. Gelukkig was de omgeving werkelijk schitterend en hebben we onze ogen uitgekeken!
Het uitzicht bij NIHI Sumba
Sumba verkennen
Na de poging om NIHI Sumba binnen te komen besloten we verder te rijden en de overige stranden en plekken te ontdekken. Zo kun je in de buurt van NIHI Sumba naar Nipi Lima rijden. Een soort platform van waar je een indrukwekkend uitzicht over de kust van Sumba hebt.
Het bijzondere is dat ook hier helemaal niemand is. Het uitzicht is adembenemend en in Nederland zou dit een van de hoogtepunten van het land zijn. Hier staat het niet eens op internet vermeld en reizigers moeten het maar weten te vinden.
Fotoshoot bij Nipi Lima 🙂
Alleen maar verlaten stranden
Na 100 foto’s te hebben genomen bij Nipi Lima besloten we de brommer eens goed te testen en nog verder het eiland te verkennen. De wegen werden alsmaar slechter, maar onze nieuwe brommer hield stand en uiteindelijk kwamen we bij wederom een verlaten strand.
Het is ongelooflijk dat we op zo’n prachtig eiland als dit niet één andere reiziger hebben gezien buiten het hotel. De meeste blijven liever bij hun zwembad zitten. Onbegrijpelijk.
Sumba is zo’n tof eiland. Zo ongerept met alleen maar indrukwekkende stranden, bergen, watervallen, rijstvelden, traditionele dorpen, graslandschappen en een hele bijzondere cultuur. We weten allebei zeker dat we hier nog eens terug komen.
Verse kokosnoot
Bij het strand aangekomen waren we weer de enige en ik blijf dat onbegrijpelijk vinden. De stranden zijn hier zo mooi en er is helemaal niemand. Op een local na die riep: ‘He mister! Want coconut?’
En wat is er nu beter dan een kokosnoot op een verlaten tropisch strand?
Ik dacht dat het ventje een berg kokosnoten had liggen, maar binnen 20 seconden zat hij bovenin de boom om de kokosnoot te plukken. Verser kan bijna niet
Kleine held
Het strand
Communicatie problemen op Sumba
Onze gehuurde brommer bleek helaas wat meer kapot te zijn dan we dachten en ons hotel kon het niet repareren. Daarom besloten we een dagje te relaxen bij het resort. De website updaten, rondjes zwemmen in het zwembad en wat boeken lezen. De Molukken en Sumba zijn hele goede plekken om écht tot rust te komen.
Na veel heen en weer gebel tussen ons en het hotel waar we de brommer hadden gehuurd, begrepen ze eindelijk dat de brommer écht niet werkte en ze zouden deze dezelfde avond nog op komen halen zodat wij met een taxi de laatste dag terug konden reizen naar het noorden.
Toch niet
Uiteindelijk begrepen ze het toch niet zo goed als wij dachten. De communicatie onderling tussen de hotels was al dramatisch en beide wilde liever niet al te veel verantwoordelijkheid.
De brommer is uiteindelijk nooit opgehaald, maar wel gemaakt (heel bijzonder).
Gelukkig werkte de nieuwe brommer wel
Met de taxi naar dé highlight van het land
Doordat de brommer het nog steeds niet deed besloten we met de taxi naar dé highlight van het eiland te reizen; de Weekuri Lagoon.
Het was het enige wat we op ons lijstje hadden gezet en hoewel ik niet zo’n fan ben van de hele dag in de taxi/tour zitten was het stiekem toch wel even lekker om gewoon op de achterbank te gaan zitten en naar de Weekuri Lagoon gereden te worden.
Paradijs op Sumba
Het was even rijden, maar we begrijpen wel waarom de Weekuri Lagoon een van de bekendste highlights van Sumba is.
De weg er naar toe is al mooi aangezien je aan het ‘einde’ van Sumba rijdt, langs de kust met hier en daar een ‘dorp’ en verder helemaal niks.
Weekuri Lagoon is een lagoon gevormd door zeewater en het water is helder blauw. Het wordt omringd door rotsen en bomen en het is een prachtige plek om even te relaxen en te zwemmen.
De lagoon
Je kunt er ook zwemmen
Voor de lagoon bezochten we tevens nog een traditioneel dorp. Het dorp is bijzonder, zeker gezien de geschiedenis en de manier van leven in deze huizen.
Op Sumba zijn de meeste mensen Marapu. Een geloof gebaseerd op animistische en spirituele overtuigingen. Het slachten van dieren is hier dan ook heel normaal.
Wij kwamen aan toen er net een varken geslacht was waar nog even de ingewanden uitgehaald werden. Dit om te kijken of het huwelijk van het bruidspaar een succes zou worden 🙂
Overnachten in het Sumba Hospitality Hotel
Onze laatste nacht besloten we in het Sumba Hospitality Hotel te slapen. Sumba heeft ons in alle opzichten verras. Het is zo’n schitterend eiland, maar ook heel erg arm.
Meer dan de helft van de bevolking kan niet lezen of schrijven en leeft in armoede. De Sumba Hospitality Hotel is een hotel/school waar lokale kinderen de kans krijgen om te leren en werken.
En werken hier zo’n 60 studenten. Allemaal uit Sumba. Ze krijgen hier Engelse les, les over het omgaan met geld, seksuele voorlichting en ze worden klaargestoomd om in hotels te kunnen werken.
Geweldig project
Het is een geweldig project waar met name vrijwilligers werken die zich elke dag inzetten voor een betere toekomst van de kinderen op Sumba.
Niet alleen de kinderen profiteren er van. Ook de lokale boeren, waar eten wordt gehaald en dus de lokale economie.
Het enthousiasme spat er van af en de kinderen zijn ontzettend dankbaar en trots dat ze hier op school mogen zitten. En dat merk je aan alles. De manier waarop ze je groeten en met name de liefde en passie waarmee het hotel wordt gerund.
Ik zal er zeker nog een blog aan wijden, maar mocht je benieuwd zijn check dan eens hun website. En mocht je naar Sumba gaan… overnacht dan hier. Je steunt de lokale bevolking en leert ook nog eens een hoop over het eiland!
De kamers zijn spectaculair
De bungalows
De klaslokalen
Ik ga in september voor het eerst en ben wild enthousiast door je verhaal.